Wolokolamsker Chaussee I-V
Heiner Müller
Heiner Müller
Wolokolamsker Chaussee I-V is een vijfdelige tekst geschreven tussen 1985 en 1987. Via vijf episodes/vijf individuele verhalen wordt erin gestalte gegeven aan fragmenten uit de Europese geschiedenis tussen 1941 en 1972. Auteur Heiner Müller noemde zijn tekst zelf een requiem gemaakt met de blik op het einde van het socialisme in Oost-Europa De vijf vertellers herinneren zich wat hun levens aan persoonlijke en maatschappelijke trauma's hebben opgeleverd: een tekst vol zwarte gaten, een geheugen vol verdringing.
Vertaling Patricia de Martelaere
Co-editie met Kaaitheater
Heiner Müller (1929-1995) wordt tot de belangrijkste Duitse theatermakers, auteurs, dichters, regisseurs en intendanten van de twintigste eeuw gerekend. Hij debuteerde als toneelschrijver aan de Berliner Volksbühne met een collage van scènes uit reportages over de Oktoberrevolutie, Zehn Tage, die die Welt erschütterten. Hij werd in 1958-1959 deel van de staf van het Maxim Gorki Theater in Berlijn; van dan af kon hij van zijn pen leven. In 1958 gingen zijn stukken Der Lohndrücker en Die Korrektur in première: beide gingen over de opbouw van de socialistische maatschappij. Ze handelden over het conflict tussen de Socialistische Partij en de arbeidersklasse aan de ene kant en het conflict tussen de noodzaak van productie en persoonlijke belangen aan de andere kant. Na de eerste voorstelling van zijn stuk over landbouw tussen landhervorming en collectivisering, Die Umsiedlerin (1961), werd Müller ervan beschuldigd de waarheid onjuist voor te stellen. Hij werd uit de Vereniging voor Schrijvers gezet. In 1964 herschreef hij het gebande stuk. In 1976 mocht hij het opvoeren onder de titel Die Bauern. Hij werd nog eens het slachtoffer van kritiek bij de elfde bijeenkomst van het centrale comité van de Socialistische Eenheidspartij van Duitsland in 1965. Zijn stuk Der Bau, over de socialistische maatschappij in opbouw, werd nog voor het in première ging geband.
Van 1970 tot 1976 werkte hij als dramaturg voor het Berliner Ensemble. Hij schreef er onder meer zijn bekende stuk Mauser, gebaseerd op Brechts Maßnahme, een stuk dat vragen oproept over de rechtvaardiging van het gebruik van gewelddadige politieke middelen voor de revolutie. Weer werd het stuk verboden. In 1975 werd het voor de eerste keer in de Verenigde Staten opgevoerd. In 1980 werd het in Keulen opgevoerd, de eerste voorstelling ervan in Duitsland. De jaren daarna ontwikkelde hij in zijn stukken een grote interesse voor de antieke mythologie. Hierdoor kon de partij zijn stukken niet meer bekritiseren.
In 1976 ging hij aan de slag als drama-adviseur bij de Berliner Volksbühne. In hetzelfde jaar behoorde hij tot diegenen die een petitie ondertekenden tegen de verbanning van de singer-songwriter Wolf Biermann uit de DDR. In 1979 werd Hamletmaschine in Essen voor het eerst in het Duits opgevoerd. Het stuk is een verwerping van de rationele concepten van de geschiedenis.
In 1980 kreeg Müller de toelating om vrij tussen de twee Duitslanden heen en weer te reizen. In 1985 kreeg hij de Georg Büchner Prijs. In 1988 werd hij weer toegelaten tot de Vereniging voor Schrijvers van de DDR. Na de val van de DDR in 1989 hield Müller een speech op de Alexanderplatz. Na de Wende werkte hij voornamelijk als regisseur van o.a. Hamlet/Hamletmaschine, een acht uur durende theatermarathon opgevoerd in het Deutsches Theater in Berlijn in 1990. In 1990 lanceerde Frankfurt/Main het festival Experimenta ter ere van Heiner Müller. Tweederde van zijn stukken werden toen opgevoerd door gezelschappen uit Oost- en West-Duitsland.
In 1992 werd hij lid van het vijfkoppige management van het Berliner Ensemble. In 1993 debuteerde hij als operaregisseur in Bayreuth met Tristan en Isolde. Toen bekend werd dat hij op de lijst van de Stasi stond als 'officieuze collaborateur' veroorzaakte dat heel wat opschudding. Hij gaf toe dat hij regelmatig contact had met de Stasi, maar verder onderzoek wees uit dat zijn collaboratie niemand schade had toegebracht. Hij had zijn vrienden niet verraden en kon zelfs een aantal collega's helpen. Nadat zijn collega's met pensioen waren gegaan werd hij in 1995 de enige artistiek leider van het Berliner Ensemble. Hij stierf op 30 december 1995 in Berlijn aan kanker.
Van 1970 tot 1976 werkte hij als dramaturg voor het Berliner Ensemble. Hij schreef er onder meer zijn bekende stuk Mauser, gebaseerd op Brechts Maßnahme, een stuk dat vragen oproept over de rechtvaardiging van het gebruik van gewelddadige politieke middelen voor de revolutie. Weer werd het stuk verboden. In 1975 werd het voor de eerste keer in de Verenigde Staten opgevoerd. In 1980 werd het in Keulen opgevoerd, de eerste voorstelling ervan in Duitsland. De jaren daarna ontwikkelde hij in zijn stukken een grote interesse voor de antieke mythologie. Hierdoor kon de partij zijn stukken niet meer bekritiseren.
In 1976 ging hij aan de slag als drama-adviseur bij de Berliner Volksbühne. In hetzelfde jaar behoorde hij tot diegenen die een petitie ondertekenden tegen de verbanning van de singer-songwriter Wolf Biermann uit de DDR. In 1979 werd Hamletmaschine in Essen voor het eerst in het Duits opgevoerd. Het stuk is een verwerping van de rationele concepten van de geschiedenis.
In 1980 kreeg Müller de toelating om vrij tussen de twee Duitslanden heen en weer te reizen. In 1985 kreeg hij de Georg Büchner Prijs. In 1988 werd hij weer toegelaten tot de Vereniging voor Schrijvers van de DDR. Na de val van de DDR in 1989 hield Müller een speech op de Alexanderplatz. Na de Wende werkte hij voornamelijk als regisseur van o.a. Hamlet/Hamletmaschine, een acht uur durende theatermarathon opgevoerd in het Deutsches Theater in Berlijn in 1990. In 1990 lanceerde Frankfurt/Main het festival Experimenta ter ere van Heiner Müller. Tweederde van zijn stukken werden toen opgevoerd door gezelschappen uit Oost- en West-Duitsland.
In 1992 werd hij lid van het vijfkoppige management van het Berliner Ensemble. In 1993 debuteerde hij als operaregisseur in Bayreuth met Tristan en Isolde. Toen bekend werd dat hij op de lijst van de Stasi stond als 'officieuze collaborateur' veroorzaakte dat heel wat opschudding. Hij gaf toe dat hij regelmatig contact had met de Stasi, maar verder onderzoek wees uit dat zijn collaboratie niemand schade had toegebracht. Hij had zijn vrienden niet verraden en kon zelfs een aantal collega's helpen. Nadat zijn collega's met pensioen waren gegaan werd hij in 1995 de enige artistiek leider van het Berliner Ensemble. Hij stierf op 30 december 1995 in Berlijn aan kanker.